Remi en Romana
De laatste tijd word ik wel eens vroeg wakker. Gewoon in het pikkedonker en als ik dan op mijn wekkertje kijk is het vaak zo rond 5 uur. Ik blijf dan nog wat liggen, maar het komt ook voor dat ik direct opsta en me in vertraagd tempo klaar ga maken voor een nieuwe dag.
Laatst was het weer zover, de wekker gaf een mooie 5:30 aan. Ik ging er vrij snel uit en na een snelle frisse douche was ik helemaal het mannetje. Klaar voor een werkdag vol arbeidsvreugde.
Ik kan me niet meer zo goed herinneren wat voor dag het was, maar ondanks dat de winter net was begonnen leek het buiten niet erg koud. Na een ontbijtje en een laatste espresso deed ik mijn jas aan, pakte mijn tas en stapte op mijn oude fietsje richting het Centraal Station. Ik ging mijn geboortestad maar weer eens met een werkbezoek verblijden.
Zoals te verwachten was, bleek ik op weg naar de trein lange tijd de enige persoon met vroege snode werkplannen. Het was inderdaad niet koud, er hing wat lage nevel boven de stad en de lucht die ik inademde was bijzonder fris. Maar vooral was het stil. Stil en vredig. Slechts het rubber van mijn fietsbanden was zachtjes op de klinkers te horen. Het zou geen zonnige mooie dag worden, dat niet. Maar de serene rust van het staartje van de nacht kwam als een welkome gast mijn bewustzijn binnen slenteren. Tijdens dit soort sporadische momentjes denk ik mij voor te kunnen stellen hoe het zwerverskind Remi zich bij tijd en wijle moet hebben gevoeld.
Ik weet niet hoelang ik rustig in gedachten aan het fietsen was, maar ik kon plotseling horen dat het einde van de idylle in aantocht was. Het onheil kon ik in de verte nog niet zien aankomen, maar mijn oren bleken op dat moment weer prima te functioneren. En ja hoor, daar kwam het de hoek al om zeilen. Een fonkelend stuk Italiaans blik op twee wielen. Knetterend en pruttelend bewoog het ding zich met moeite voort. Recht op mijn onaantastbaar gewaande gemoedstoestand af. Het scootertje werd bestuurd door een enigszins gezette vrouw. Ik begreep in ieder geval al snel waarom het scootertje op het punt stond om op te geven. Maar stug door ploeterend passeerde het voertuig mij, waarna het net zo plotseling weer uit mijn gezichtsveld verdween. Mijn gehoor deed het op dat moment natuurlijk nog prima. Het kon de gedachte aan de reizende vrouw met gemak een tijdje vasthouden. Maar na een minuut of drie was ook het geluid van de scooter verstomd. De serene rust daalde weer neer in de straat.
Jammer genoeg had ik naast mijn ogen en oren nog een paar zintuigen. Eén daarvan moest na het passeren van de stinkbak nu echt even flink aan het werk. De gehele straat was namelijk voor een groot deel gevuld met een blauwgrijze walm van fijne uitlaatgassen.
Jammer genoeg bleek mijn vroege geluk deze ochtend dus van erg korte duur. Opeens kon ik mijzelf niet meer zo goed verplaatsen in de legendarische Remi, maar ik begreep des te beter wat Romana allemaal moet doorstaan als ze bij Rinus achterop voor het stoplicht staat.