De Duitsers
In de jaren negentig zat het Duitse voetbal in een diepe crises. Hoe ze hun best ook deden, er kwamen maar geen technische, creatieve voetballers bovendrijven. Het Duitse National Elftal was nog wel altijd vertegenwoordigd op alle belangrijke toernooien, maar het voetbal was niet om aan te gluren. Op zeker moment speelden in een elftal liefst vijf spelers die bij hun club voorstopper waren. Vijf voorstoppers in een elftal, dat zag er natuurlijk tranentrekkend uit. Door hun tomeloze inzet, kwamen ze vaak ook nog redelijk ver, maar de publieksprijs zouden ze nooit winnen.
Het roer moest om, en daarom werd een uitgebreid onderzoek gestart, dat er vooral op gericht was om te kijken hoe ze dit bij de westerburen deden. Hoe kon het toch dat dat armzalige landje van 15 miljoen inwoners zoveel meer talent voorbracht dan zij zelf, waar met 80 miljoen de potentie toch veel groter was?
Na enkele jaren van onderzoek bleek het volgende: in Nederland werd met de bal getraind. De Nederlanders speelden positiespelletjes, een in het midden, twee in het midden, voetvolleybal, panna en partijtjes dat het een lieve lust was. Geen wonder dat hun techniek en creativiteit dat van de Duitsers oversteeg. De enige keer dat Duitsers de bal zagen was tijdens de wedstrijd. Trainingen bestonden uit boslopen, Coopertests, steigerungs en sprinten met pionnen. Verdomd, dat was het: voortaan zouden ze in Duistland ook met de bal gaan trainen, eens kijken of dat ervoor zou zorgen dat het voetbal weer wat leuk werd.
Enkele decennia later heeft dit nieuwe beleid zich met rente terug betaald: Duitsland brengt prachtige voetballers voor (Ozil, Goetzke, Reus, noem ze maar op), speelt fantastisch positiespel, zet druk naar voren. Het is een lust voor het oog. Hoe simpel kan het zijn?
Waar ik me nu zorgen over maak, is dat ze ook de wat minder sterke kanten van Nederland overnemen. Ik reed laatst over de Duitse snelwegen: wat is dat veranderd, zeg. Vroeger durfde je niet op de linkerbaan te rijden op 6- of meerbaanswegen, die strook was gereserveerd voor Porches, Maserati’s, BMW’s, Mercedessen en alle andere PKW’s die met gemak 250 kilometer per uur halen.
Hoe anders is dat anno nu, net als in Nederland wordt om de kilometer de maximum snelheid veranderd. En anders zijn er wel wegwerkzaamheden. Ook het rijgedrag van de Duitsers lijkt vernederlandst. Waar in het verleden pas werd ingehaald als je zeker wist dat een snelheidspiloot zijn snelheid niet hoefde te minderen door jouw inhaalmanoeuvre, gebeurd dit nu te pas en te onpas. Hup, draait vliegt weer een polo’tje met 110 kilometer per uur naar links, waar jij met 160 aan komt scheuren. De lol gaat er wel een beetje af zo.
Mijn punt is dat volgens mij voetbal het enige is waar de Duitsers iets van ons konden leren, en dat hebben ze gedaan. Ik zeg Duitsland, hou het daarbij, jullie hebben zo’n fijn land. Het is er netjes en het winkelpersoneel is er vriendelijk. Stoppen voor een zebra is iets wat je gewoon doet. Verlies dat niet.
Mijn grootste angst is deze: Over een paar jaar bestel ik op een terras in Duitsland een biertje met de vraag: kunt u mij helpen? De dienstdoende dame (tussen het versturen van twee whatsapp’jes door) bijt mij toe: als ik jou op jouw leeftijd nog moet helpen, heb jij een probleem niet ik, zie je niet dat ik bezig ben? Hi hi, giechelt ze, want er is weer een leuk bericht binnen gekomen. Moedeloos wandel ik naar de LIDL en koop twee blikken bier.